Vocabulary list - Unit 3

study 103a 103b 103c 103d 103d 103g 103h
103o 103o 103p 103q 103s 103t 103u 103v
 
103a  
een muur
een kalender
een leunstoel
tafel tennis spelen
pijltjes werpen
een donderwolk
een auto op afstandsbediening
de zomer vakantie
a wall
a calendar
an armchair
to play table tennis
to play darts
a thunder cloud
a remote-controlled car
the summer holidays
   
103b  
een gevoel
een emotie
kwaad zijn op
gelukkig zijn
verdrietig zijn
teleurgesteld zijn
verlegen zijn
beschaamd zijn
verliefd zijn op
blozen
twijfelen
fronsen
razend zijn
onthutst zijn
verrast zijn
zenuwachtig zijn
doodsbang zijn

a feeling
an emotion
to be angry with
to be happy
to be sad
to be disappointed
to be shy
to be embarrassed
to be in love with
to blush
to doubt
to frown
to be furious
to be shocked
to be surprised
to be nervous
to be terrified

   
103c  
houden van
leuk vinden
… beter vinden dan …
… het leukst(e) vinden
niet leuk vinden
verkiezen
… verkiezen boven …
haten
dol zijn op
gek zijn op
geliefkoosd
een kleur
to love
to like
to like … better than …
to like … best
to dislike
to prefer
to prefer … to …
to hate
to be fond of
to be crazy about
favourite
a colour
   
103d  

een uniform
een leerjaar
een middelbare school
eerste
tweede
derde
de zomer
de winter
nodig
nuttig
in totaal, in het geheel
kleren dragen
een hemd
een broek
een rok
een lijn, streep
een das
een jasje van een kostuum
een borstzakje
een kenteken, badge
panty’s
een bloes
donker (van kleur)
licht (van kleur)
effen, van 1 kleur
grijs
blauw
zwart
wit
groen
geel
rood
oranje
bruin
roze
paars
beige

a uniform
a form
a secondary school
first
second
third
the summer
the winter
necessary
useful
on the whole
to wear clothes
a shirt
a pair of trousers
a skirt
a stripe
a tie
a blazer
a breast pocket
a badge
a pair of tights
a blouse
dark
pale
plain
grey
blue
black
white
green
yellow
red
orange
brown
pink
purple
beige
   
103g  

liegen, liggen
reizen
bekvechten

to lie
to travel
to quarrel
   
103h  

een uitstap
een regenjas
een zomerjas
laarzen
regenlaarzen (rubber)
sportschoenen
teenslippers
een pet
een vest met knopen /rits
een jurk
een trui
een trui met rolkraag
een joggingpak
een gilet
een sjaal
handschoenen
een halssnoer
een riem

an outing
an anorak
a jacket
boots
wellingtons
sneakers
flip-flops
a cap
a cardigan
a dress
a jumper
a pullover
a tracksuit
a waistcoat
a scarf
gloves
a necklace
a belt
103o  

een voet
een enkel
een teen
een been
een knie
een scheen
een kuit
een dij
een taille
een achterste
een heup
een buik
een navel
een borstkas
een borst
een arm
een oksel
een elleboog
een pols
een hand
een vinger
een duim
een wijsvinger
een midden vinger
een ringvinger
een pink
een schouder
een nek
een rug
een hoofd
een oor
een voorhoofd
een oog
een wenkbrauw
een wimper
een neus
een mond
een tand
een lip
een tong
een poot
een klauw

a foot
an ankle
a toe
a leg
a knee
a shin
a calf
a thigh
a waist
a bottom
a hip
a belly
a belly button
a chest
a breast
an arm
an armpit
an elbow
a wrist
a hand
a finger
a thumb
an index finger
a middle finger
a ring finger
a little finger
a shoulder
a neck
a back
a head
an ear
a forehead
an eye
an eyebrow
an eyelash
a nose
a mouth
a tooth
a lip
a tongue
a paw
a claw

   
103p  

dagelijks
een gemiddelde
hoog
laag
april
augustus
december
februari
januari
juli
juni
maart
mei
november
oktober
september
koud
nat
winter
lente
zomer
herfst

daily
an average
high
low
April
August
December
February
January
July
June
March
May
November
October
September
cold
wet
winter
spring
summer
autumn

   
103q  

een (school)bord
voorzichtig
eindigen, beëindigen
privé, persoonlijk
wie
met wie ga je?
wat
hoeveel
wanneer
waar
waarom
welke

a blackboard
careful
to finish
private
who
who do you go with?
what
how much / many
when
where
why
which

   
103s  

dragen
een kaas
versieren
een mijnwerker
een monnik
een reiziger
een dorp
uit/van Wales

to carry
a cheese
to decorate
a miner
a monk
a traveller
a village
Welsh
   
103t  

een drankje
een chocolade reep
koud
chips
frieten
heet
tonijn
warme chocolademelk

a beverage
a bar of chocolate
cold
crisps
chips
hot
tuna
hot chocolate

   
103u  
een bankbiljet
een muntstuk
het geld
1 pond
1 penny (munt)
10 pence (munt)
a note
a coin
the money
one pound
one penny
ten pence
   
103v  
een gokker
de geschiedenis
een belegde boterham
een sneetje brood
tegenwoordig
een komkommer
een uitvinding
a gambler
the history
a sandwich
a slice of bread
nowadays
a cucumber
an invention