Vocabulary list - Unit 4

study 104a 104b 104c 104e 104e
104g 104h 104i 104l 104q 104q
 
104a  

kleuterschool (UK)
kleuterschool (US)
gooien naar
een stripverhaal
een formulier uitdelen
iets gewoon zijn

nursery school
kindergarten
to throw at
a comic book
to hand out a form
to be used to something

   
104b  

transportmiddelen
te voet
per auto
per trein
per bus (zoals De Lijn)
per reisbus
per fiets
per vliegtuig
per metro
per bestelwagen
per vrachtwagen
een voetbal training
een paraplu
opstappen (v/e bus)
afstappen (v/e bus)
rijden met een auto
rijden met een fiets
de bus nemen
een vertrek (vliegveld)
een aankomst (vliegveld)
aanschuiven (in een rij)

means of transport
on foot
by car
by train
by bus
by coach
by bicycle
by plane, aeroplane
by underground
by van
by lorry
a football practice
an umbrella
to get on
to get off
to drive a car
to ride a bike
to catch a bus
a departure
an arrival
to queue

   
104c  

vrije tijd
uitgaan met vrienden
naar de bioscoop gaan
de hond uitlaten
muziek beluisteren
je kamer opruimen
naar toneel gaan
viool spelen
voetballen
postzegels verzamelen
genieten

spare time
to go out with friends
to go to the cinema
to walk the dog
to listen to music
to clean your room
to go to the theatre
to play the violin
to play football
to collect stamps
to enjoy

   
104e  

zich vervelen
vieren
een buurthuis
beslissen
storen
zich amuseren
verwachten
verklaren, uitleggen
ruziën, vechten
bevriend worden
op de zenuwen werken
gelukkig, blij
rondhangen
uitnodigen
ten minste, minstens
niets
misschien
genoeg tijd hebben
tamelijk
van iets af raken
op voorhand reserveren

to be bored
to celebrate
a community centre
to decide
to disturb
to enjoy oneself
to expect
to explain
to fight
to make friends
to get on someone’s nerves
glad
to hang around
to invite
at least
nothing
maybe
there is plenty of time
rather
to get rid of
to book in advance
   
104g  

een trimester
een vakantie
Pasen
Kerstmis
duren

a term
a holiday
Easter
Christmas
to last
104h  

een refter
een lesuur
registratie (afwezigen)
bellen
een kamer
een pauze
je eigen

a canteen
a period
registration
to ring
a room
a break
you own

   
104i  

plastische opvoeding
aardrijkskunde
wiskunde
lichamelijke opvoeding
wetenschappen
biologie
Latijn
Frans
Nederlands
geschiedenis
technologische opvoeding
muziek

art
geography
mathematics
physical education
sciences
biology
Latin
French
Dutch
history
technological education
music

   
104l  

een stoel
het krijt
tekenen
verbergen
zetten, stoppen
een liniaal, lat

a chair
the chalk
to draw
to hide
to put
a ruler

   
104q  

veranderen
verdedigen
een tekening
volgen
de voorpagina
belangrijk
nodig hebben
voorstellen
regelmatig, geregeld
veronderstellen
een sport beoefenen
een scheidsrechter
een bal slaan
een toeschouwer
een terrein, veld
tennissen
een racket
badminton spelen
een badminton pluim
voetballen
een scheenbeschermer
wielrennen
golf spelen
paard rijden
aan atletiek doen
een atleet
aan turnen doen
skiën
schoolslag
crawl (zwemmen)
schermen
boogschieten
sport duiken

to change
to defend
a drawing
to follow
the front page
important
to need
to present
regularly
to suppose
to practise a sport
a referee
to hit a ball
a spectator
a field
to play tennis
a racket
to play badminton
a shuttlecock
to play football
a shin guard
to do cycling
to play golf
to do horse riding
to do athletics
an athlete
to do gymnastics
to go skiing
breaststroke
crawl stroke
fencing
archery
scuba diving