Vocabulary list - Unit 1
study
101a
101c
101e
101g
101h
101i
101i
101k
101l
101m
101n
101o
101p
101t
101w
Translate these words.
1.
een dochter
2.
een zoon
3.
een stamboom
4.
een kleinkind
5.
een kleindochter
6.
een kleinzoon
7.
een neef
8.
een nicht
9.
een kozijn
10.
een echtgenoot
11.
een echtgenote
12.
een koning
13.
een koningin
14.
een relatie
My Score:
The correct answers: