Vocabulary list - Unit 1

study 101a 101c 101e 101g 101h 101i 101i
101k 101l 101m 101n 101o 101p 101t 101w
 
101a  
antwoorden
komen
kijken (naar)
een vraag
willen
bespreken
doen, maken
to answer
to come
to look at
a question
to want
to discuss
to do
   
101c  

Hoe gaat het?
Aangenaam.
zeggen
vragen
meegaan met iemand
een leerling
of
dit
dat

How are you?
How do you do?
to tell
to ask
to come with somebody
a pupil
or
this
that

   
101e  
veel
een plan, plattegrond
ander
snel, vlug
mee zingen
een geluid, klank
proberen, trachten
het alfabet
een afkorting
gekleurd
vergeten
een genodigde, gast(e)
nieuw
spellen
a lot
a map
other
quickly
to sing along
a sound
to try
the alphabet
an abbreviation
coloured
to forget
a guest
new
to spell
   
101g  

een tuin
de grond
een handtas
vriendelijk, lief
mensen
een zak (van een broek)
aanschuiven
kant, zijde
vandaag
een portefeuille
een concert
een kaartje, biljet


a garden
the ground
a handbag
kind
people
a pocket
to queue
a side
today
a wallet
a concert
a ticket

   
101h  

een familielid
een gezin
een tante
een papa
een grootvader
een grootmoeder
een oma
een mama
een tweeling
een oom
een opa

a relative
a family
an aunt
a dad(dy)
a grandfather
a grandmother
a granny
a mum(my)
twins
an uncle
a granddad
   
101i  

worden
geloven in
geboren worden
sterven
scheiden (uit de echt)
geld verdienen
na
huwen, trouwen
de grootouders
raken, slaan
een uur
weggaan, verlaten
een leven
wonen
plaatselijk
verliezen
verhuizen
een krant
buiten
arm (adj.)
opnemen
enkele(n)
een lied
(ver)blijven
een oorlog
een leger
een orkestje, groepje
een groe
p
hier
een hit
nabootsen, imiteren
een immigrant
net, precies
een liefde
missen
een feest
spelen
de politie
een trein

to become
to believe in
to be born
to die
to get divorced
to earn money
after
to get married
the grandparents
to hit
an hour
to leave
a life
to live
local
to lose
to move
a newspaper
outside
poor
to record
some
a song
to stay
a war
an army
a band
a group
here
a hit
to imitate
an immigrant
just
a love
to miss
a party
to play
the police
a train
101k  

een dochter
een zoon
een stamboom
een kleinkind
een kleindochter
een kleinzoon
een nicht

een neef
een kozijn (neef, nicht)
een echtgenoot
(man)
een echtgenote (vrouw)

een koning
een koningin
een relatie, verband

a daughter
a son
a family tree
a grandchild
a granddaughter
a grandson
a niece
a nephew
a cousin
a husband
a wife
a king
a queen
a relation

   
101l  

een werkwoord
meervoud

a verb
plural

   
101m  

fietsen
vuur maken/aansteken
verstoppertje spelen
bloemen plukken
dieren voederen

to cycle
to start a fire
to play hide and seek
to pick flowers
to feed the animals
   
101n  

mensen beschrijven
uiterlijk
dik
mollig
mager, dun
smal, slank
vrouwelijk
mannelijk
droevig
klein (gestalte/afstand)
groot (gestalte)
jong
oud
gespierd
een knap meisje
een knappe jongen
sproetjes

to describe people
appearance
big
chubby
thin
slim
female
male
sad
short
tall
young
old
well-built
a beautiful girl
a handsome boy
freckles

   
101o  
een baard
een snor
ros haar, roodharig
blond haar
zwart haar
bruin haar
kaal
glad, plat haar
golvend haar
gekruld haar
lang haar
kort haar
a beard
a moustache
red hair
blond, fair
black hair
brown hair
bald
straight hair
wavy hair
curly hair
long hair
short hair
   
101p  
steeds, altijd
omdat
een taal
merken, opmerken
geloven, denken
juist
een minuut
een paar schoenen
een T-shirt
kleding
een mantel, jas
een bril
een rok
een paar sokken
een broek
een short, korte broek
always
because
a language
to notice
to think
correct
a minute
a pair of shoes
a T-shirt
clothes
a coat
a pair of glasses
a skirt
a pair of socks
a pair of trousers
a pair of shorts
   
101t  

een land
een nationaliteit
een taal
een hoofdstad
een eiland
een landkaart
een vlag
een continent

a country
a nationality
a language
a capital
an island
a map
a flag
a continent

   
101w  
een verschil
het oosten
maken
bedoelen
het zuiden
praten
een eiland
het noorden
een republiek
het westen
a difference
the east
to make
to mean
the south
to talk
an island
the north
a republic
the west
   
101x  
een rekenmachine
spreken
a calculator
to speak