Vocabulary list - Unit 1
study
101a
101c
101e
101g
101h
101i
101i
101k
101l
101m
101n
101o
101p
101t
101w
Translate these words.
1.
steeds/altijd
2.
omdat
3.
een taal
4.
(op)merken
5.
geloven/denken
6.
juist
7.
een minuut
8.
een paar schoenen
9.
een T-shirt
10.
kleding
11.
een mantel, jas
12.
een bril
13.
een rok
14.
een paar sokken
15.
een broek
16.
een short
My Score:
The correct answers: