Vocabulary list - Unit 2

study 102b 102c 102c 102d 102e 102e
102i 102i 102n 102p 102p 102q 102u
 

Translate these words.
  Also do the other part of this exercise!

1. een maaltijd 2. ontbijt
3. middagmaal 4. avondmaal
5. een voorgerecht 6. een hoofdgerecht
7. een nagerecht 8. maandag
9. dinsdag 10. woensdag
11. donderdag 12. vrijdag
13. zaterdag 14. zondag
15. groenten 16. een erwt
17. een wortel 18 een aardappel
19. een tomaat 20. mais
 
 

 

 
     
 

My Score:

 
     
 

 

 

The correct answers: