Vocabulary list - Unit 0

study 100a 100c 100d 100e
100f 100g 100h 100j 100k
 

Translate these words.
 

1. zijn 2. het druk hebben
3. een bevestigende zin 4. een ontkennende zin
5. een vraagzin 6. een afgekorte vorm
7. een volledige vorm 8. een vraagteken
9. een punt 10. jij, je, jullie
11. hij 12. zij, ze
13. het 14. wij
15. zij (meervoud)      
 
 

 

 
     
 

My Score:

 
     
 

 

 

The correct answers: