Vocabulary list

help unit 1 unit 2 unit 3 unit 4 unit 5 unit 6 unit 7 unit 8 unit 9 unit 10
study ex 1a ex 1b ex 1c ex 1d ex 1e          
 
1a  
een balpen
een potlood
een vulpen
een meetlat
een map
een leraar
een boekentas
een gom
een vuilnisbak
een correctie roller
een perforator
een papiermand
een woordenboek
a ballpoint
a pencil
a fountain pen
a ruler
a binder
a teacher
a schoolbag
a rubber
a dustbin
a correction mouse
a hole punch
a wastepaper basket
a dictionary
   
1b  
herhalen
ophalen, verzamelen
uitdelen
alsjeblief, a.u.b.
a.u.b. (als je iets geeft)

to repeat
to collect
to hand out
please
here you are

   
1c  
een boom
een blad (v/e boom)
geld
een meisje
een raam
een deur
ouders
luisteren
a tree
a leaf
money
a girl
a window
a door
parents
to listen
1d  

een familienaam
een voornaam
een nationaliteit
een taal
een geboortedatum
een adres
een telefoonnummer
een cursus
een hoofdletter
Engels

a surname
a first name
a nationality
a language
a date of birth
an address
a telephone number
a course
a capital letter
English

   
1e  

een bevestigende zin
een ontkennende zin
een vraagzin
een afgekorte vorm
een volledige vorm
een vraagteken
een punt (v/e zin)
een weglatingsteken

an affirmative sentence
a negative sentence
an interrogative sentence
a contracted form
a full form
a question mark
a full stop
an apostrophe