Vocabulary list

help unit 1 unit 2 unit 3 unit 4 unit 5 unit 6 unit 7 unit 8 unit 9 unit 10
study ex 4a ex 4a ex 4b ex 4b ex 4c ex 4g        
 
4a  
uiterlijk
een beschrijving
gekruld haar
stekelhaar
kort haar
kaal
een staart
golvend haar
een vlecht
gescheiden haar (in 2)
glad, stijl haar
een bros (zeer kort)
een baard
een snor
ros haar, roodharig
blond haar
zwart haar
bruin haar
een tegengestelde
van groot naar klein
grootte, hoogte
gewicht
groot (gestalte)
nogal, vrij groot
gemiddelde lengte
klein (gestalte)
dik
mollig
dun
(te) mager
jong
gelukkig
droevig
gespierd
een spier
een knap meisje
een knappe jongen
schattig
prachtig, heel knap
sproetjes
aantrekkelijk
appearance
a description
curly hair
spiky hair
short hair
bald
a ponytail
wavy hair
a plait
parted hair
straight hair
a crew cut
a beard
a moustache
ginger / red hair
blond hair
black hair
brown hair
an opposite
in descending order
height
weight
tall
quite tall
of medium height
short
big
chubby
slim
skinny
young
happy
sad
well-built
a muscle
a pretty/beautiful girl
a handsome boy
cute
gorgeous
freckles
attractive
   
4b  
kledingstukken
een modeshow
een schort
een riem
een Bermuda short
een jas v/e kostuum
een bloes
laarzen
een pet
een gebreid vestje
een jurk
oorbellen
teenslippers
een bril
handschoenen
een handtas
een hoed
een jasje, vest
een jeansbroek
een legging
wanten

clothes
a fashion show
an apron
a belt
(a pair of) Bermudas
a blazer
a blouse
(a pair of) boots
a cap
a cardigan
a dress
(a pair of) earrings
(a pair of) flip- flops
(a pair of) glasses
(a pair of) gloves
a handbag
a hat
a jacket
(a pair of) jeans
(a pair of) leggings
(a pair of) mittens

4b vervolg  

een halssnoer
een pyjama
een trui met rolkraag
een regenjas
een kamerjas, badjas
pantoffels
een sjaal
een hemd
een short
schoenen
een rok
sokken
een kostuum
een trui
sportschoenen
een T-shirt
een broek
een das
panty’s
een tuniek (lange bloes)
regenlaarzen

a necklace
pyjamas
a pullover
a raincoat
a (bath)robe
(a pair of) slippers
a scarf
a shirt
(a pair of) shorts
(a pair of) shoes
a skirt
(a pair of) socks
a suit
a sweater
(a pair of) sneakers
a T-shirt
(a pair of) trousers
a tie
(a pair of) tights
a tunic
(a pair of) Wellingtons

   
4c  

een gezicht
een strik
een stip
een lint
dragen (van kleding)
rood
geel
zwart
grijs
roze
blauw
bruin
oranje
groen
paars
wit

a face
a bow-tie
a dot
a ribbon
to wear
red
yellow
black
grey
pink
blue
brown
orange
green
purple
white

   
4g  

een eiland
verdelen, delen
een deel
een hoofdstad
grootste (afmeting)
kleinste (afmeting)

an island
to divide
a part
a capital city
biggest
smallest