Learn English - Vocabulary

Vocabulary list

help

unit 1

unit 2

unit 3

unit 4

unit 5

unit 6

unit 7

unit 8

unit 9

unit 10

study

ex 6a

ex 6b

ex 6c

ex 6c

ex 6d

ex 6e

ex 6f

6a
de tafel dekken een tafellaken een plank servies een (keuken)kast een bord een soepkom een schoteltje een kop een glas bestek een lade (schuif) een mes een servet een vork een lepel een mok, drinkbeker zout en peper olie en azijn een dienblad	to lay the table a tablecloth a shelf crockery a cupboard a plate a soup bowl a saucer a cup a glass cutlery a drawer a knife a napkin a fork a spoon a mug salt and pepper oil and vinegar a tray

6b
een stoel een krant een paraplubak een tafel een muur een zetel een bad een ijskast een kleerkast een fornuis rechts van links van tegen achter voor tussen boven naast	a chair a newspaper an umbrella stand a table a wall a sofa a bath a fridge a wardrobe a cooker to the right of to the left of against behind in front of between above next to

6c
ontbijt spek boter een ei een worst toast brood een tomaat kaas sinaasappelsap melk een pan een toaster ontbijtgranen marmelade bonen	breakfast bacon butter an egg a sausage toast bread a tomato cheese an orange juice milk a pan a toaster cereals marmalade beans

6c (part 2)
thee koffie een broodje, pistolet een belegde boterham een spiegelei een roerei een gekookt ei een koffiekoek choco belangrijk snel een gewoonte verbeteren verminderen afwezig zijn vermijden verdelen	tea coffee a roll a sandwich a fried egg a scrambled egg a boiled egg a Danish pastry chocolate spread important quick a habit to improve to reduce to be absent to avoid to divide

6d
een poort een bezoeker een aap een vis een vlieg een vos een struisvogel een giraf een gans een tand een voet een luis verkopen dragen	a gate a visitor a monkey a fish a fly a fox an ostrich a giraffe a goose a tooth a foot a louse to sell to carry

6e
buiten een leerling suiker een huisdier lawaai, geluid	outside a pupil sugar a pet noise

6f
ten minste een groente roken drie maal per week tijd nemen gezond genieten voelen misschien excellent vreselijk	at least a vegetable to smoke three times a week to take time healthy to enjoy to feel perhaps excellent terrible