Vocabulary list
help
unit 1
unit 2
unit 3
unit 4
unit 5
unit 6
unit 7
unit 8
unit 9
unit 10
study
ex 3a
ex 3b
ex 3c
ex 3d
ex 3e
ex 3f
ex 3f
ex 3g
Translate these words.
1.
een oog
2.
een staart
3.
een been / poot
4.
een tong
5.
een spin
6.
een slang
7.
een kikker
8.
melk
9.
een huis
10.
een stuk speelgoed
11.
dit
12.
deze
13.
een bot
14.
een paraplu
15.
een blad
16.
enkelvoud
17.
meervoud
My Score:
The correct answers: